DE BOODSCHAP VAN DE PROFETEN

Door: Samuel Green

De bijbel is waarlijk een verbazingwekkend boek. In dit ene boek zijn er geschriften van meer dan 25 profeten, profeten zoals Mozes, David, Salomo, Jesaja, Jeremia en Jezus en zijn discipelen. Er is geen ander boek in de wereld zoals de bijbel dat de woorden van zo veel profeten in zich heeft. Christenen aanvaarden waarlijk alle profeten en dus hebben zij alles van de profeten in één heilig boek verzameld.

In de bijbel zijn er profeten van voor Jezus komst en profeten van na zijn komst. De verzameling van de profeten voor Jezus wordt het oude testament genoemd. De verzameling van de profeten en apostelen na Jezus wordt het nieuwe testament genoemd.

De bijbel 

Het oude testament

Het nieuwe testament 

De profeten en apostelen voor Jezus

De profeten en apostelen na Jezus

Jezus zei:

17 Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. 18 Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. (Matteüs 5:17-18)

Jezus maakte de verbazingwekkende bewering dat hij gekomen is om de boodschap van de profeten te vervullen en te volbrengen. In de rest van dit korte artikel word je uitgenodigd te bekijken hoe hij dit doet.In de linker kolom van de tabel beneden worden een reeks van profetieën gegeven door God via zijn profeten honderden jaren voor Jezus komst. In de rechter kolom wordt de vervulling van deze oude profetieën gegeven.

De boodschap van de profeten

Jezus’ vervulling van de profeten

De natuur van de conceptie van de Messias onthuld door de profeet Jesaja, 734 voor Christus:

Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren (Jesaja 7:14)

Vervulling:

18 De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. 19 Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. 20 Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ (Matteüs 1:18-21)

De geboorteplaats van de Messias onthuld door de profeet Micha, circa 700 voor Christus:

Uit jou, Betlehem in Efrata,
te klein om tot Juda’s geslachten te behoren,
uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen.
Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden,
in de dagen van weleer. (Micha 5:1)

Vervulling:

1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. (Matteüs 2:1-4)

De tekenen van de Messias onthuld door de profeet Jesaja, circa 712 voor Christus:

5 Dan worden blinden de ogen geopend,
de oren van doven worden ontsloten.
6 Verlamden zullen springen als herten,
de mond van stommen zal jubelen (Jesaja 35:5-6)

Vervulling:

29 Jezus trok weer verder. Bij het Meer van Galilea ging hij de berg op; daar ging hij zitten. 30 Er kwamen grote mensenmassa’s op hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde, en hij genas hen allen. 31 De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël. (Matteüs 15:29-31)

De Messiaanse intocht in Jeruzalem onthuld door de profeet Zacharia, circa 520 voor Christus:

Juich, Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin. (Zacharia 9:9)

Vervulling:

1 Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. 2 Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. 3 En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ 4 Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 5 ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’
6 De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7 Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. 8 Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9 De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’
10 Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. 11 Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’ (Matteüs 21:1-11)

Het nieuwe verbond van vergeving onthuld door de profeet Jeremia, circa 597 voor Christus:

De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit (Jeremia 31:31)

Vervulling:

19 En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 20 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. (Lukas 22:19-20)

De natuur en de betekenis van de dood van de Messias onthuld door de profeet Jesaja, circa 710 voor Christus:

1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was zijn uiterlijk,
hij miste iedere schoonheid,
zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing.

6 Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen.

7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open.

Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,
als een ooi die stil is bij haar scheerders
deed hij zijn mond niet open.
8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.
Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.
9 Hij kreeg een graf bij misdadigers,
zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken.
10 Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.
11 Na het lijden dat hij moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.

Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich.
12 Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.
(Jesaja 53:1-12)

Vervulling:

21 Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22 Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23 Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. 24 Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25 Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. 26 Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. 27 Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. [28] Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: “Hij werd gerekend tot de wettelozen.”’29 De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30 red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31 Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; 32 laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem.
33 Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34 Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 35 Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36 Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ 37 Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. (Marcus 15:21-37)

De opstanding van de Messias geopenbaard aan de profeten David (circa 1000 voor Christus) en Jesaja (circa 712 voor Christus):

U levert mij niet over aan het dodenrijk
en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. (Psalm 16:10)

Na het lijden dat hij moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. (Jesaja 53:11)

Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan.
Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel!
Uw dauw is een dauw die leven geeft,
de aarde brengt haar schimmen weer tot leven. (Jesaja 26:19)

Vervulling:

1 Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. 2 Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. 3 Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4 De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. 5 De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. 6 Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. 7 En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’
8 Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het graf om het aan zijn leerlingen te gaan vertellen. 9 Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. 10 Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’
(Matteüs 28:1-10) 

De wereldopdracht voor deze boodschap onthuld door de profeet Jesaja, circa 710 voor Christus:

Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent
om de stammen van Jakob op te richten
en de overlevenden van Israël terug te brengen,
dat is nog maar het begin.
Ik zal je maken tot een licht voor alle volken,
opdat de redding die ik brengen zal
tot aan de einden der aarde reikt.’
(Jesaja 49:6)

Vervulling:

44 Hij zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ 45 Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. 46 Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, 47-48 en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. (Lukas 24:44-48)

25 Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? 26 Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ 27 Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten. (Lukas 24:25-27)

Conclusie

Ben jij “traag van hart om te geloven alles wat de profeten gesproken hebben?” Veel mensen zijn zo. Veel mensen kozen om hun harten te verharden voor Gods woord en kwamen met excuses in plaats van verandering.

Zoals je kunt zien voorspelden de profeten het leven, dood, opstanding en hemelvaart van Jezus, en dat dit evangelieboodschap over de gehele wereld zou gaan. Als jij deze feiten niet gelooft dan geloof jij niet de profeten die God gezonden heeft.

Christian-Muslim Discussion Papers ©2004