Boechari Boek 3

Volume 1, Boek 3, Nummer 56:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Terwijl de Profeet iets aan het zeggen was in een vergadering, kwam een Bedoeïne en vroeg hem: “Wanneer zal het Uur (Dag des Oordeels) plaatsvinden?” Allah’s Apostel ging verder met zijn toespraak, dus sommige mensen zeiden dat Allah’s Apostel de vraag hoorde, maar niet leuk vond wat die Bedoeïne vroeg. Sommigen van hen zeiden dat Allah’s Apostel het niet gehoord had. Toen de Profeet zijn toespraak beëindigd had, zei hij: “Waar is de onderzoeker, die zich informeert over het Uur (Dag des Oordeels)?” De Bedoeïne zei: “Ik ben hier, O Allah’s Apostel.” Toen zei de Profeet: “Wanneer eerlijkheid weg is, wacht dan voor het Uur (Dag des Oordeels).” De Bedoeïne zei: “Hoe zal dat verloren worden?” De Profeet zei: “Wanneer de macht of gezag in de handen komt van ongepaste personen, wacht dan voor het Uur (Dag des Oordeels)”

Volume 1, Boek 3, Nummer 57:

Verteld door ‘Abdoellah bin ‘Amr:

Op een keer bleef de profeet tijdens een reis achter ons. Hij voegde zich bij ons terwijl we ons wasten voor het gebed, dat al eerder verricht had moeten worden. We gingen net met natte handen over onze voeten (op wasten ze niet juist), dus de Profeet sprak met luide stem tot ons en zei twee- of driemaal: “Red je hielen van het vuur.”

Volume 1, Boek 3, Nummer 80:

Verteld door Anas:

Allah’s Apostel zei: “Onder andere de voortekenen van het Uur zijn (de volgende):

1. Religieuze kennis zal weggenomen worden (door de dood van religieus geschoolde mannen).
2. (Religieuze) onwetendheid zal overhand nemen.
3. Het drinken van alcoholische dranken (zal erg gewoon zijn).
4. Er zal een voorkeur zijn van open illegale seksuele gemeenschap.

Volume 1, Boek 3, Nummer 106:

Verteld door ‘Ali:

De Profeet zei: “Vertel geen leugen tegen mij want degene die een leugen tegen mij (met opzet) vertelt, zal zeker het hellevuur betreden.”

Volume 1, Boek 3, Nummer 107:

Verteld door ‘Abdoellah bin Az-Zoebair:

Ik zei tegen mijn vader: “Ik hoor van u geen vertelling (hadieth) van Allah’s Apostel zoals ik hoor (zijn vertellingen) van die en die?” Az-Zoebair antwoordde: “Ik was altijd met hem (de Profeet) en ik hoorde hem zeggen: “Degene die een leugen tegen mij (met opzet) vertelt, zal zeker zijn zetel in het hellevuur bezetten.”

Volume 1, Boek 3, Nummer 108:

Verteld door Anas:

Het feit dat mij stopt van het vertellen van een groot aantal ahadieth aan u is dat de Profeet zei: “Degene die een leugen tegen mij (met opzet) vertelt, zal zeker zijn zetel in het hellevuur bezetten.”

Volume 1, Boek 3, Nummer 109:

Verteld door Salama:

Ik hoorde de Profeet zeggen: “Degene die (met opzet) toeschrijft aan mij wat ik niet gezegd heb, laat hem (zeker) zijn zetel in het hellevuur bezetten.”

Volume 1, Boek 3, Nummer 110:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Vernoem uzelf met mijn naam (gebruik mijn naam) maar vernoem jezelf niet met mijn koenya naam (dat wil zeggen Aboe-l Qasim). En degene die mij in een droom ziet dan zeker heeft hij me voor satan gezien kan mij niet verpersoonlijken. En degene die een leugen vertelt tegen mij (met opzet), dan (zeker) laat hem zijn zetel in het hellevuur bezetten.”

 


Boechari index